Aangepast zoeken

woensdag 8 april 2009

Eigenhandig Schrijforthotheek

Waarom een orthotheek bespreken die bij een welbepaalde schrijfmethode hoort, zonder deze methode zelf te bespreken? Waarschijnlijk stellen enkele lezers zich deze vraag. Het antwoord ligt hem eenvoudig weg in de originaliteit van de benadering. Maar ook in de doordachtheid ervan.

De auteurs gaan er van uit dat elk kind van nature uit een eigen ritme heeft in de beweging en een eigen indeling van de ruimte. Hierdoor heeft het ook een eigen vormgeving. Door hierop aan te sluiten kan men deze kinderen helpen om een persoonlijk, evenwichtig en duidelijk handschrift te ontwikkelen. Men oefent de schrijfbewegingen niet aan de hand van lettervormen maar men hanteert een vorm van spelend leren waarbij men gebruik maakt van heel specifieke kindvriendelijke opdrachten. Hierdoor is er kans dat de schrijfmotivatie van het kind vergroot.

Deze orthotheek kan men zeker gebruiken vanaf de leeftijd van zes jaar. Soms zelfs vroeger, als men merkt dat het kind over voldoende ruimtelijk inzicht en fijne motoriek beschikt. De essentie ervan laat zich samenvatten in het volgende citaat uit de handleiding dat tegelijk ook de chronologie van de methode weergeeft:

Let op:
Eerst ontwikkelt de leerling voldoende ruimtelijk inzicht = onderdeel RUIMTE (R).
Om daarin te kunnen bewegen in de juiste richting = onderdeel BEWEGING (B).
De beweging moet moeiteloos, vlot en vloeiend plaats vinden, dit is zichtbaar in de mooie ronde bochten zonder bibbers én aan de dunne uitzwaai van de beweging. Pas wanneer dit allemaal goed gaat, beginnen wij met het onderdeel VORM (V),
omdat hierbij geconcentreerd gewerkt wordt en dit kan het krampachtig schrijven bevorderen. (blz.8)

Om deze chronologie te realiseren bevat de methode tal van werkbladen. Sommige werkbladen kunnen gebruikt worden bij het inoefenen van verschillende onderdelen. Dit wordt in de toelichting aangegeven door de codering van de werkbladen. Zo betekent de codering 'B en R' dat voor dit werkblad het onderdeel 'Beweging' de voornaamste functie is en daarna pas het onderdeel 'Ruimte'. Voor elk onderdeel wordt er aangegeven welke werkbladen van tel zijn. Ze zijn ook geordend naar opklimmende moeilijkheidsgraad.

Iemand die meer ervaren is met het schrijfonderwijs en meer bepaald met de signalen dat het er fout mee loopt, kan de toets- en signaalbladen uit de map gebruiken om te onderzoeken wat een leerling nodig heeft en hem zo een taak- en doelgerichte selectie van de werkbladen aanbieden. Een minder ervaren leerkracht kan deze stap achterwege laten en de leerling zonder meer werkbladen aanbieden of laten kiezen, waardoor er toch geoefend wordt. Het belangrijkste is dat hij aandacht blijft hebben voor de volgorde van de verschillende onderdelen (dus eerst ruimte, daarna beweging en tenslotte vorm). Bij de werkbladen uit de orthotheek hoort er ook een wegwijzer. Deze laat aan oudere leerlingen toe om zelfstandig een eigen traject te volgen.

Zoals het vaak bij een orthotheek het geval is, kan men ook bij deze orthotheek de werkbladen preventief gebruiken. Hierbij blijft het belangrijk dat men de chronologie tussen de verschillende onderdelen volgt en probeert aan te sluiten bij de zone van de naaste 'schrijf'-ontwikkeling.

Auteur: Arjanne Huls & Tineke ten Zijthoff
Titel: Eigenhandig Schrijforthotheek

Uitgeverij:
Eduforce
Plaats: Drachten
Jaar: 2000
Pagina’s: 170 (1 ringband)
ISBN-13: 978-90-74022-95-8
Prijs: € 105,00

© Lieven Coppens,
http://boeketje-onderwijs.skynetblogs.be/

DyslexieMAP

De kennis over het onderzoek naar en de behandeling van dyslexie samenbrengen in een overzichtelijk geheel is niet eenvoudig. Ze ook nog bij de tijd houden al evenmin. Toch zijn de auteurs van deze map, die in 2006 nog grondig herzien en aangepast werd aan de laatste inzichten en standpunten van de Commissie Dyslexie van de Nederlandse Gezondheidsraad en de Stichting Dyslexie Nederland, in beide doelstellingen geslaagd.

Deze map bestaat uit drie grote delen. In het eerste deel geven de auteurs de stand van zaken mee in verband met dyslexie. Na een korte inleiding schetsen ze in het tweede hoofdstukje de geschiedenis ervan. De verschillende definities en indelingen die van 1936 tot nu werden aangebracht en verdedigd, worden kort besproken. Het voorlopige eindpunt is de definitie van dyslexie zoals ze in de brochure van 2004 die door de Stichting Dyslexie Nederland werd uitgegeven is neergeschreven. Een definitie die trouwens in haar volledig herziene brochure van 2008 niet meer werd gewijzigd. Ook de indelingen van Bakker (perceptueel versus linguïstisch) en Van der Ley (spellend versus radend) krijgen hier een plaats.

Het vaststellen van dyslexie komt aan bod in het derde hoofdstuk. Op basis van de gekende werkdefinitie weerhoudt men drie kenmerken van dyslexie, te weten: ernst, hardnekkigheid en een onvolledige of moeizame automatisering. Het traject dat de auteurs schetsen van signaleren over remediëren (en denk hier dan zeker de sticordimaatregelen bij) naar verwijzing, geeft dit hoofdstuk extra waarde. Niet in het minst omdat een aantal expliciete verwijzingscriteria geformuleerd worden.

Het vierde hoofdstuk staat in het teken van de behandeling van dyslexie. Elke behandeling wordt gedragen door een verklaringsmodel. De auteurs onderscheiden enerzijds de modellen die de nadruk leggen op factoren in het kind en anderzijds de modellen die de nadruk leggen op het verband tussen het kind en zijn leeromgeving. Ze laten een heleboel behandelmethoden de revue passeren en beschrijven en voorzien ze van terechte kanttekeningen en opmerkingen.

Het vijfde hoofdstukje geeft, van uit de Nederlandse context, op één blad een 'schoolvoorbeeld' weer van hoe een stappenplan van signalering tot behandeling er kan uitzien. Het zesde hoofdstukje is al even kort en zoekt een antwoord op de vraag of dyslexie vroegtijdig te voorspellen is.

In het zevende hoofdstuk bespreken de auteurs de formele aspecten van een dyslexieverklaring. Deze halen ze uit de voornoemde brochure van de Stichting Dyslexie Nederland. Na de eigen slotbeschouwingen in het achtste hoofdstuk geven ze in het negende hoofdstuk nog eens de samenvatting, conclusies en aanbevelingen van de Commissie van de Gezondheidsraad mee.

Het tweede deel staat helemaal in het teken van het onderzoek en de begeleiding van leesproblemen. Het derde deel sluit daar heel nauw op aan met de bespreking van het onderzoek en de begeleiding van spellingproblemen. Centraal in beide delen staan de bevindingen van de Stichting Dyslexie Nederland en de Protocollen Leesproblemen en dyslexie zoals ze uitgewerkt werden door het Expertisecentrum Nederlands. Deze beide delen zijn echter zo compact geschreven dat ze zich maar moeilijk laten samenvatten. Ze moeten in zijn geheel doorgenomen worden. Toch vraag ik extra aandacht voor de beschreven begeleidingstechnieken en de opmerkingen over de mogelijke comorbiditeit van lees- of spellingproblemen en dyslexie met andere problemen. In het bijzonder was ik geboeid door het Leeuwarder Classificatiesysteem voor spellingfouten.

Deze map lijkt mij het cursusmateriaal bij uitstek voor iedereen die op een vlotte manier juiste en recente kennis over dyslexie wil verwerven.

Auteur: Griet Risselada, Paul Tiggeler & Bernhard Wendt
Titel: DyslexieMAP
Uitgeverij: Eduforce
Plaats: Drachten
Jaar: 2006 (vierde, herziene druk)
Pagina’s: 160 (1 ringband)
ISBN-13: 978-90-74022-97-2
Prijs: € 45,00

© Lieven Coppens, http://boeketje-onderwijs.skynetblogs.be/